Meten van het vetpercentage is een belangrijke manier om je algemene gezondheid te meten. Het helpt ook bij het bepalen van de risico’s op verschillende aandoeningen, waaronder obesitas, diabetes en hartziekten. Het meten van je vetpercentage is ook essentieel voor het monitoren of verminderen van vetophoping in vitale organen zoals je lever. Verder kan vetpercentage meten een goede indicatie zijn van uw energieniveau, spierkracht en metabolisme. Er zijn verschillende manieren om je vetpercentage te meten, in dit artikel behandelen we er 5.
Huidplooimetingen
Bij een huidplooimetingen meet een professional de dikte van je huidplooien op verschillende plaatsen van het lichaam met een caliper. Het totaal van deze metingen wordt gebruikt om uiteindelijk je vetpercentage te berekenen.
Er zijn verschillende formules die worden gebruikt om het vetpercentage te berekenen op basis van de huidplooimetingen zoals de Jackson-Pollock formule, de Durnin-Womersley formule en de Siri formule. Deze formules houden rekening met factoren zoals je leeftijd en geslacht om een zo nauwkeurig mogelijk vetpercentage te berekenen.
Wanneer huidplooimetingen worden uitgevoerd door een professional zijn ze behoorlijk nauwkeurig, maar er kunnen wel enkele foutmarges zijn, afhankelijk van de kwaliteit van de caliper en de ervaring van de persoon die de metingen uitvoert. Het is daarom dus belangrijk om de metingen te laten uitvoeren door een betrouwbaar en getraind iemand. Je kunt er zelfs nog voor kiezen om meerdere methoden te gebruiken en het vetpercentage te vergelijken.
Bio-elektrische impedantie
Bio-elektrische impedantie (BIA) is een veelgebruikte methode om het lichaamsvetpercentage te meten. Bij bio-elektrische impedantie meet je de weerstand van je lichaam tegen een kleine elektrische stroom. Deze elektrische stroom wordt door je lichaam wordt gestuurd en doordat vetweefsel meer weerstand biedt dan spierweefsel kan er een berekening gemaakt worden van het vetpercentage.
Er zijn verschillende factoren die de nauwkeurigheid van deze soort meting kunnen beïnvloeden Dit zijn factoren als de consumptie van voedsel en dranken, lichaamsbeweging en de plaatsing van de elektroden. Het is daarom belangrijk om de metingen op een consistente manier uit te voeren, zoals op dezelfde tijdstippen van de dag en onder vergelijkbare omstandigheden.
Hydrostatische weging
Hydrostatische weging werkt door het lichaam te wegen onder water in een grote container. Het werkt op basis van de wet van Archimedes die stelt dat het opwaartse drijfvermogen van een voorwerp in water gelijk is aan het gewicht van het water dat het verplaatst. Vetweefsel is minder zwaar dan spierweefsel, dus verplaatst een persoon met een hoger vetpercentage meer water en zal hij of zij dus meer opwaartse druk ondervinden tijdens het wegen onder water.
Deze methode kan nauwkeurige resultaten opleveren, maar het is niet zo praktisch en vereist speciale (dure) apparatuur en training om goed te worden uitgevoerd. Hydrostatische weging is omdat het duur is en een zekere mate van expertise vereist om de meting uit te voeren meestal gereserveerd voor wetenschappelijke studies of professionele atleten. Voor de meeste mensen zijn andere methoden, zoals huidplooimetingen of bio-elektrische impedantie eenvoudiger en praktischer voor een vetpercentage meting.
DEXA-scan
Een DEXA-scan is een geavanceerde methode om het lichaamsvetpercentage te meten die gebruik maakt van een Dual-Energy X-ray Absorptiometry (DEXA) machine. Deze machine maakt gebruik van twee verschillende energieniveaus van röntgenstraling om de samenstelling van het lichaam te meten.
Tijdens een DEXA-scan lig je op een tafel terwijl een scanner over het lichaam beweegt. De scanner meet de dichtheid van de verschillende weefsels, waaronder bot, spier en vet. Met deze meting kun je dus het lichaamsvetpercentage, de botdichtheid en de spiermassa te berekenen. DEXA-scans zijn zeer nauwkeurig en kunnen ook nuttige informatie opleveren over de botdichtheid en spiermassa. Ze zijn echter relatief duur en kunnen stralingsrisico’s met zich meebrengen. Ze worden daarom meestal niet gebruikt als standaardmethode voor het meten van het vetpercentage, tenzij er specifieke medische of onderzoeks redenen zijn om dit te doen.
3D-laserscanning
3D-laserscanning is een methode die werkt met behulp van een laserscanner. Deze scanner maakt gebruik van lasers om het lichaam te scannen en een 3D-beeld te genereren dat de vorm en omvang van je lichaam weergeeft.
Tijdens een 3D-laserscan moet je stil staan terwijl de scanner om je heen draait en gegevens verzamelt. Het proces duurt meestal slechts enkele minuten en is volledig pijnloos. De verkregen 3D-beelden kunnen worden gebruikt om het vetpercentage te berekenen door de dikte van de huidplooien te bepalen. Deze methode is relatief nauwkeurig en kan een goed alternatief zijn voor traditionele methoden zoals huidplooimetingen en bio-elektrische impedantie.
3D-laserscanning is niet zo wijdverspreid als andere methoden en is dan ook over het algemeen redelijk prijzig. Het wordt meestal gebruikt in wetenschappelijke studies en professionele sportomgevingen waar nauwkeurigheid van groot belang is.
Het is belangrijk om te onthouden dat elke bovengenoemde methode een foutmarge heeft en dat het meten van je vetpercentage slechts een indicatie geeft. Het is altijd het beste om meerdere methoden te gebruiken en de resultaten te vergelijken. Daarnaast is het ook belangrijk om te onthouden dat het absolute getal van je vetpercentage minder belangrijk is dan hoe je je voelt en functioneert in het dagelijks leven.